Ik ben Jantien Zuurbier, 35 jaar. Samenwonend met Menno (35) en twee kinderen, Lukas (4) en Thijmen (1,5)
Mijn achtergrond
Tijdens het studiekeuze moment op de HAVO kwam de decaan aanzetten met een folder van de tropische landbouwschool te Deventer. Het moment weet ik nog goed. Mijn oog viel op de folder en ik was verkocht. Dat was precies wat ik wilde. Weg met Schoevers, politieacademie, of laboratorium school. Ik ging wat van de wereld zien, reizen, arme mensen helpen. De tropische landbouw school in Deventer. Als enige van mijn klas ging ik op kamers, en nog wel in het oosten van het land…een uithoek, ruim twee uur met de trein. De opleiding was geweldig. We hadden een super leuke groep, heel divers: alternatief, gelovig, van de oude stempel, (de school is ooit in de koloniale tijd ontstaan, om mensen op te leiden voor de plantages), agrariërs, handelsgeesten…, idealisten: de meeste van ons erg naïef denk ik nu wel eens. Ontwikkelingswerker worden in Afrika, Latijns Amerika, Azië…
Ontmoeting met Menno
Al gauw ontmoete ik Menno op de opleiding. We trokken bij elkaar in op kamers en gingen samen op stage naar Indonesië. Na de opleiding bleven we in Deventer, solliciteerden bij verschillende ontwikkelingsorganisaties terwijl we chips inpakten, orders pikten, post sorteerden, vuilnis ophaalden, violen plantten en stinkende sanitaire bakken leegden als uitzendkrachten.
Naar Namibië
Net toen ik een vast contract had aangenomen bij een computersoftware magazijn ging op een middag de telefoon op mijn werk. Londen aan de lijn: of Menno en ik interesse hadden in een baan in Namibië. En wat weet je van fruit bomen enten en stekken? Ehhu.. geen probleem, leuk, doen we! Want wanneer krijg je nou de kans om samen uitgezonden te worden? Gauw zochten we Namibië op in de atlas… ok, daar gaan we dus heen.
'Ze hebben er olifanten en leeuwen,' was Menno’s eerste reactie. Namibië beviel goed, eerst als vrijwilliger voor Voluntary Service Overseas (VSO) en later op consultancy basis voor weer een Britse organisatie. Ik werd aangesteld als projectmanager en Menno als technisch assistent. We werkten veel met lokale boeren, handelaren en de landbouwvoorlichtingsdienst. Dagen brachten we door in het veld met het geven van cursussen. Tentje mee.. echt de boer op.
Terug naar Nederland: opnieuw studeren
Na vier jaar eindigde het contract en besloten we om met ons gespaarde geld nog een universitaire opleiding te gaan doen. Dat werd twee jaar MSC in Wageningen. Terug de banken in..., tussen de eerstejaars studenten op een flat 9 hoog achter. Gezamenlijke keuken, toilet..., wel weer even wennen. Afstuderen deden we in de Filippijnen, elk in ons eigen specialisatie, maar in het zelfde studiegebied. We vulden elkaar goed aan; Menno keek naar de marketing en ik naar de sociale netwerken van aardappelboeren.
Terug in Wageningen bleek algauw dat ik zwanger was. Op de foto’s van de diploma-uitreiking sta ik trots met mijn 8 maanden zwangere buik tussen mijn medestudenten. Onze eerst zoon, Lukas, werd op de studentenflat geboren. We werkten allebei parttime aan de universiteit en waren net bezig met een vaste aanstelling toen Menno hoorde dat hij in Maleisië aan de slag kon.
Mijn sollicitatiegesprekken waren minder succesvol:
'Hoe denk je dat te gaan doen met de borstvoeding?'
'Natuurlijk kunnen we wel wat regelen, het moet geen probleem zijn, maar heb je er zelf over nagedacht…?
En vervolgens een week later “Onze voorkeur is toch uitgegaan naar de andere kandidaat” Ja ja ja…. Menno’s beurt dus deze keer (volgende keer ik weer, was ons idee). De arbeidsvoorwaarden waren goed, een leuke baan, goed betaald en Kuala Lumpur (“KL” in de spreektaal) is helemaal geen verkeerde stad, zeker ook voor mij en een baby goed te doen. Ik zou makkelijk hulp kunnen krijgen en dan ter plekke solliciteren, eventueel parttime. Dus vertrokken we.
Naar Kuala Lumpur, Maleisië
Kuala Lumpur bleek een supermoderne stad, van alle gemakken voorzien, zwembad bij het appartement en een groot netwerk van Nederlandse expats voor mij om bij aan te sluiten. Ik sloot me aan bij een speelgroepje Nederlandse vrouwen met hun kinderen die wekelijks roterend bij elkaar thuis afspraken.
Vrouwen, die vaak ook hoogopgeleid waren, en hun baan hadden opgezegd om met hun man mee te gaan naar het buitenland. Hun partners waren veelal managers, directeuren van Nederlandse Multinationals. Ik bleek een buitenbeentje met mijn ontwikkelingsachtergrond, geen vaste hulp en wonende in een appartement i.p.v. een groot vrijstaand huis met tuin. Geen auto, maar alles met het openbaar vervoer doen i.p.v. in een grote SUV rond te rijden.
Maar goed, we waren allemaal moeder en dat gaf ons toch iets om over te praten. Het was gezellig, ik geef het toe, maar er miste soms wel een klik. Ik ben nu eenmaal geen sandaaltjes persoon die z’n schoenen op maat laat maken door een ter plaatse uitgenodigde schoenenmaker. Of iemand die eindeloos kan doorpraten over de nieuwste trend op woongebied, of kan mijmeren over een jurk voor het Koninginnebal. Verder was het goed toeven hoor in KL.
De vakanties brachten we door op tropische eilanden en Lukas werd een echte waterrat met het zwembad in de tuin van het appartement. We hadden leuke buurtjes en ik maakte mijn dagelijkse wandelingetje naar de supermarkt, waar Lukas altijd als een beroemdheid werd geëerd door de caissières (tot zijn ergernis). Ik heb zelfs nog een tijdje aan een parttime opdracht gewerkt van huis uit voor Menno’s werkgever.
Leuk, maar ik vond het ook lastig te doen met een baby die constant aandacht vraagt en veel minder slaapt dan ik had gehoopt. Dat werden dus avonduurtjes en daar kies ik ook niet echt voor. Parttime werken, prima, maar laat me dan tussen collega’s op kantoor zitten. Ook nog gesolliciteerd bij de Nederlandse ambassade, baan bijna in m’n zak, toen bleek dat het salaris een habbekrats was. De kinderopvang (lees fulltime Filippijnse hulp in huis) zou duurder zijn dan wat het opleverde. En wilde ik dat wel?
Naar Afrika: bezinning
Menno’s contract liep weer af na ruim drie jaar en we gingen weer solliciteren. Menno had alle tijd om brieven te schrijven, op internet te zoeken en zijn inmiddels flink gegroeide netwerk aan te spreken voor mogelijke nieuwe banen. Ik, daarin tegen had een ‘gat’ in mijn CV (of mag je moederschap wel noemen…ik vind van wel…dus dat heb ik erop gezet) en een verwaterd netwerk. En vond ik het ontwikkelingswereldje nog wel zo leuk?
Inmiddels had ik een veel kritischer houding gekregen ten opzichte van ontwikkelingswerk en hulp. Ook had ik het idee dat je er met mooie theorieën over hoe organisaties zouden moeten werken ook niet echt komt. Wilde ik nog wel terug? Duffe kantoren, eindeloos vergaderen over details die er niet toe doen, rapporteren aan donoren, dingen mooier voordoen dan ze zijn. Klein detail…we hadden inmiddels ook een tweede kindje.
Ik was in Maleisië bevallen van onze tweede zoon Thijmen. Kind aan de borst, de ander aan m’n broekspijp. Zie ik mezelf werken op dit moment? Nee... Dus was Menno weer de “gelukkige” met de kans voor een baan. En het werd Oeganda dit keer. Terug naar Afrika. We hadden er allebei heel veel zin in. De vriendinnen van de speelgroep in KL konden het niet geloven. “Naar Afrika?! Je gaat er niet op vooruit…!”
Maar het tegendeel bleek waar…
Kampala, Oeganda
Zo belanden we dus in Kampala, de hoofdstad van Oeganda aan het Victoriameer. Na de eerste cultureshock voelde ik me al vrij snel thuis. Zo voelde het ook, als een thuiskomst. De geuren, het stof, de natuur, de mentaliteit van de Afrikanen, hun vriendelijkheid, de humor en openheid die dichter bij die van ons staat dan de complexe omgangsvormen van de Aziaten (en waar je moeilijk tussen komt als buitenstaander). Maar er is ook het dubbele gevoel: de grote tegenstellingen tussen rijk en arm, de corruptie die het dagelijkse leven beïnvloed, het voetstuk waar je op geplaatst wordt als blanke westerling met geld.
Settelen in een nieuw land
In Maleisië was het Menno die vooruit reisde om een huis voor ons te zoeken. Deze keer besloten we met z’n allen te gaan en de eerste maand in een appartement door te brengen. Van daar uit gingen we naar een huis op zoek. Dat we dit keer een eigen huis wilden stond al vast. Een appartementje zou niet meer volstaan met onze ondernemende jongens. En, dat had ik wel geleerd van de KL ervaring, een eigen huis met tuin geeft veel plezier aan je leventje als thuismoeder.
Ook was ik dit keer vast besloten om auto te gaan rijden. Er was ook weinig keus, want Lukas zou beginnen op de internationale school en zou gehaald en gebracht moeten worden. Even hebben we een chauffeur overwogen, maar ik had het gevoel dat het ‘weer mobiel zijn’ mij zoveel meer vrijheid zou geven dat ik dat dit keer niet wilde missen.
Mijn Namibische rijbewijs uit het woestijnstof gehaald en om laten zetten naar een Oegandees papiertje. Met de keuze voor een automaat bleek mijn gebrek aan rijervaring geen probleem. Het verkeer in Kampala is weliswaar chaotisch, maar het zijn allemaal maar B-wegen en het schuift langzaam voort. Rijen doe ik inmiddels als een echte Afrikaan…maar ik heb er veel lol in.
Een huis zoeken
Met een makelaar gingen we op zoek naar een geschikt huis. We kozen een buurt die zowel dicht bij de school als werk van Menno ligt. Binnen twee dagen bezochten we zo’n 11 huizen. De keuze was niet heel moeilijk. De wijk Naguru heeft veel nieuwe huizen, maar de meeste zijn wel gebouwd in de oude stijl: vrij donker en met tal van kleine kamertjes. Grote tuinen, dat wel. Onze keus viel op een groot huis met doorgetrokken ruimtes met veel lichtinval. De tuin net groot genoeg. Ligging ideaal met meer dan een toegangsweg.
Voor het bedrag dat Menno’s werk betaald voor de huur kwamen we een heel eind, je kunt je daarvan echt wel een vrijstaande villa veroorloven. Daar is dat dubbele weer van het ontwikkelingswereldje…De container met onze spullen kwam rechtstreeks uit KL via de Keniaanse havenstad Mombassa. Als je de staat van de wegen hier kent is het een wonder dat alles zo goed is aangekomen, er was nog geen glas gebroken. Uitpakken was wel een beetje gênant, onze hulp Joy en de tuinman Polly stonden met open mond te kijken wat we allemaal verzameld hadden in de loop der jaren. De wasmachine was het grote klapstuk, zoiets was ongekend! Al die tijd had Joy onze vuile was met de hand gedaan en ze wist niet beter of dat dit haar dagelijks lot zou zijn.
We waren gauw ingericht en vanaf dat moment hebben we ons thuis gevoeld op ons nieuwe stekkie. De beveiliging was nog wel even wennen. Zo hebben we een manshoge muur rond ons erf, met daarop rollen razorwire, wat vervolgens ook nog ‘s avonds onder stroom gezet kan worden. Tevens hebben we ’s nachts permanent een bewapende beveiligingsbeambte rond het huis lopen. Nodig? Mwaa, Kampala is een relatief veilige stad (en zo voelt het ook), maar toch hoor je wel eens van overvallen en tasjesdieven. De beveiliging is ook meer ter afschrikking dan pure noodzaak. Hoewel, laatst werd er bij een vriendin wel ingebroken toen ze lagen te slapen in hun nieuwe huis (nog geen beveiliging)…
Overgang buitenshuis werken vs. binnenshuis werken
Ik mis het veldwerk dat we in Namibië hadden wel hoor, het contact met de lokale bevolking, de collega’s. Maar ik probeer er voor te zorgen dat ik die contacten nu op een andere manier op doe. Door mijn eerste ervaring als thuismoeder in KL heb ik nu geleerd meer initiatief te nemen, meer dingen zelf op te zoeken, actiever bezig te zijn.
Ook het feit dat Lukas nu naar de internationale school gaat levert weer nieuwe contacten op met ouders van verschillende nationaliteiten. Ik heb me opgegeven als klasseouder, ben gaan sporten (paardrijden) en doe een cursus webdesign, waarvoor ik nu de eerste opdrachten binnen krijg. Daardoor kom je met steeds meer mensen in contact. Ik heb zeker niet het gevoel de hele dag binnen te zitten.
Het klimaat is hier veel lekkerder dan in KL, gematigder en minder warm en vochtig. Zaten we in KL dagelijks met de airconditioning aan in huis (dat werkt echt benauwend!), hier zitten we buiten op de veranda, werken we wat in de tuin en spelen we in de zandbak. Meer buitenleven dus eigenlijk.
Een dag uit mijn leven
De kinderen zijn standaard voor 7 uur wakker, dus die hoef ik nooit uit bed te trommelen. Dan is het ontbijten met z’n allen en klaar maken voor school. Voor Lukas betekend dat zijn schooluniform aantrekken, boekentas en snack inpakken en in de auto springen. Thijmen blijft dan achter bij Joy. Ik zet Menno af op de hoek van de straat, waarvandaan hij meerijdt met een collega of een bodaboda (motortaxi) neemt naar zijn kantoor.
Dan staan we 10 minuten in de file (met een jarenoud tapeje van Bassie & Adriaan aan, Lukas al luid meezingend, ik hopend dat het bandje nu eindelijk een keertje crashed). Als ik Lukas naar school heb gebracht speel ik thuis vaak een uurtje met Thijmen in de zandbak of lezen we boekjes. Daarna gaat de computer aan en werk ik aan mijn cursus webdesign, onze eigen website en sinds kort heuse opdrachten voor anderen.
Verder probeer ik de sociale contacten in NL warm te houden door middel van e-mails en nieuwsbrieven (wordt steeds moeilijker moet ik toegeven, naarmate je langer in het buitenland zit verwatert het toch enigszins, dat is een tol die je betaald). Dan geef ik Thijmen nog de borst en doe hem in bed voor z’n middagdutje. Soms doe ik dan wat boodschappen, maar meestal ga ik door met m’n werkzaamheden of rommel wat in de moestuin.
Op dinsdag ga ik met een vriendin paardrijden. Na afloop gaan we vaak koffiedrinken of ergens lunchen. Dat is echt mijn wekelijkse uitje, iets voor mezelf. [dit stukje vorige week geschreven, een dag later lag ik op de eerste hulp van het ziekenhuis na een val van het paard…bond en blauw met krukken zit ik nu achter de pc om dit interview verder af te schrijven…het luxe leventje van de expat-vrouw gaat niet altijd over rozen!].
Waar was ik…O, ja.. ‘ s middags haal ik dan om kwart over 2 Lukas weer uit school. Dan drinken we wat samen en gaat hij spelen. Samen vermaken de kinderen zich meestal wel in de tuin. Soms komen de buurkinderen spelen of gaan we naar een klasgenootje voor een zogenaamde ‘playdate’. Omdat je hier alles met de auto doet en iedereen toch wel aardig ver uit elkaar woont, ga ik dan altijd mee. Een aantal moeders zijn inmiddels goede vriendinnen geworden en we spreken ook wel eens af voor koffie zonder de kinderen.
Om een uur of 5 haal ik Menno op van kantoor. Als we thuis zijn speelt hij met de kinderen, of ze mogen even televisie kijken terwijl ik kook. Dan is het 6 uur aan tafel. Ja, de Hollandse routine zit er eigenlijk gewoon in.
Om 7 uur naar boven, in bad en de kinderen na een verhaaltje naar bed. Het bedritueel doen Menno en ik altijd samen. De zorg voor het huishouden ligt grotendeels bij mijn hulp Joy. Ze doet de afwas, de was, de wc’s, de vloeren. Als ik er niet ben, zorgt ze voor Thijmen.
's Avonds zitten Menno en ik gezellig met een kopje thee op de bank. Praten we wat na over de dag, lezen een boek of tijdschrift en kijken we een dvd. Meestal gaan we er weer vroeg in, zo rond half 10.
Reacties omgeving
Mensen in Nederland vinden ons denk ik avontuurlijk. Ze reageren meestal positief en vinden dat we bijzonder en/of nuttig werk doen. Natuurlijk vinden ze het jammer dat we ver weg zijn en dat er minder contact is met de (klein)kinderen. Al doet de web-cam ook wonderen. In eerste instantie ging men er heel erg van uit dat ik ook werk zou gaan zoeken. Er werd ook herhaaldelijk gevraagd of ik al wat had gevonden.
Omgeving kan moeilijk beeld vormen
Veel vrienden en familie kunnen zich geen goed beeld vormen van hoe wij hier wonen en leven. Het feit dat maar weinig de wil of de financiële middelen hebben om ons op te komen zoeken helpt dan niet echt mee. Het idee dat we personeel hebben bijvoorbeeld staat veel te ver van hun bed en daar snappen ze het nut niet van, ze vinden het overdreven en luxe. Dat snap ik wel, zo dacht ik er in Maleisië ook over.
Maar dat je zo ook een sociale functie vervuld wordt wel vergeten. We geven een goed inkomen aan twee jonge mensen, zorgen dat een kind naar een goede school kan, zorgen dat ze een betere toekomst tegemoet gaan door voor opleidingen te zorgen voor beiden. Ik denk dat de meeste vrienden dit niet eens weten. Verder hebben mensen toch het beeld van Afrika dat je in het westen veelal op de tv ziet. Oorlogen, ziektes, honger en armoede. Dat je het risico neemt je kinderen hieraan bloot te stellen snappen ze soms ook niet goed denk ik.
Met website en nieuwsbrieven omgeving op de hoogte houden
Met onze website en nieuwsbrieven probeer ik mensen wat meer inzicht in onze keuzes en omgeving te laten krijgen. Dat ik thuis ben met de kinderen is nu wel geaccepteerd geloof ik. Bovenal ook door mezelf. Natuurlijk wordt de mening van andere grotendeels door je eigen houding en uitlatingen gevormd. Je vrienden zijn als het waren je eigen spiegel…dus als ik nu zeg dat ik vrede heb mijn thuismoederschap, dan hebben zij dat ook.
Schoolsysteem in Afrika
Het Oegandese schoolsysteem is nogal anders dan in Nederland. De opbouw is overgenomen van de Engelsen in de koloniale tijd. Hoe het precies loopt in jaren weet ik eigenlijk niet. Omdat kinderen niet altijd beginnen op dezelfde leeftijd komt het voor dat er verschillende leeftijden dezelfde klas zitten.
Soms hebben ouders geen geld en gaat een kind pas naar school met 8 jaar terwijl de ander al met 5 jaar in dezelfde klas begint. Het kind begint dan wel gewoon op het laagste niveau. Hetzelfde geld voor de middelbare school (secondary school). Er zijn twee niveaus “A” en “O” level.
Er is geen leerplicht, maar school wordt wel gestimuleerd door de overheid en belangrijk gevonden voor zowel meisjes als jongens. Er zijn gesubsidieerde overheidsscholen en zogenaamde privé scholen. De laatste garanderen meestal beter onderwijs, maar zijn voor veel gezinnen onbetaalbaar, vooral als je er vanuit gaat het aantal kinderen per gezin vele malen groter is.
Leraren slecht betaald
Leraren op overheidsscholen worden slecht betaald, dus de motivatie is erg laag. Het komt voor dat kinderen gewoon een dag school missen omdat de leraar naar de markt moet. Er zijn gemengde scholen en aparte meisjes en jongens scholen. Ook de boarding schools (internaten) zijn populair. Het is niet gek om je kind naar een internaat te doen, voor vele gezinnen zelfs een statussymbool. Soms gaan kinderen al vanaf de kleuterleeftijd. Vaak komen ze alleen tijdens de vakanties naar huis, moeten zelf hun kleren wassen, en soms zelfs koken.
Lesmethodes van de oude stempel
De lesmethodes zijn nog van de oude stempel. Lijfstraffen mogen weliswaar niet, maar zijn nog wel gebruikelijk. Discipline wordt erg belangrijk gevonden. Lesstof wordt er ingestampt door de kinderen hardop te laten herhalen. Middelen zijn beperkt. De meeste scholen buiten Kampala hebben nagenoeg geen lesmateriaal en moeten het doen met versleten boeken. Maar niet alles is kommer en kwel. Over het algemeen staat het onderwijsniveau in Oeganda te boek als een van de betere in Afrika. Ook de universiteiten staan redelijk goed bekend. Helaas is die reputatie nu wat aan het afbrokkelen, er komt steeds minder geld vrij in het overheidsbudget voor onderwijs.
Onze keuze voor een internationale school
Er zijn in Oeganda zoveel expats werkzaam in de NGO-wereld dat er een grote vraag is goede scholing voor hun kinderen. Er zijn nu zelfs meer dan drie goede scholen in Kampala. Nadat je het bovenstaande hebt gelezen, lijkt de keus voor een internationale school redelijk logisch.
Het international schoolsysteem sluit veel beter aan bij wat we gewend zijn in Europa, zowel qua lesmethode als qua beschikbare lesmaterialen. Natuurlijk hangt hier wel een prijskaartje aan. We (lees Menno’s werkgever) betalen voor onze oudste zoon (kleuterschool) bijna 10.000 US dollar per jaar. Omdat de meeste internationale werkgevers schoolgeld vergoeden is dat voor de meeste gezinnen geen probleem en worden lesgelden steeds meer opgevoerd.
Wat ik een groot voordeel vind is dat Lukas op school warme lunch eet (iedereen blijft dus als het ware over). En dat er als dat nodig is tot 5 uur naschoolse opvang is, met allerlei sport of andere activiteiten, zoals zwemclub, voetbal, balletles, yoga, muziek, spelletjes club etc. Het is dus helemaal ingesteld op de werkende ouders. Ook is het internationale karakter van de school erg leuk, Lukas leert volgend jaar al Frans en zijn beste vriendjes komen uit Zambia, Zuid-Afrika en Ierland. Dat is toch prachtig!
Klassen van 14 kinderen
Ook het aantal kinderen per leerkracht is veel lager dan in Nederland. Lukas zit in een klas van 14 kinderen met een leerkracht en een klasse-assistent. Hij loopt denk ik wat voor op het Nederlandse systeem, vooral met lezen en schrijven en “rekenen”. In Nederland laten ze wat langer kleuteren, waar ik op zich wel veel voor te zeggen vind. Maar hij doet het met plezier en dan lijkt het mij wel ok, zolang ze ook maar aandacht hebben voor sociale vaardigheden, en dat is er genoeg. Ben dus erg tevreden over de school.
Nadeel is misschien dat onze kinderen wel erg beschermd opgroeien. Ik probeer wel te laten zien dat niet iedereen het zo goed heeft thuis, dat het ook ander kan. Zijn klasgenootjes zijn ook niet erg representatief wat dat betreft, veelal ambassadekindjes, expat kinderen zoals hijzelf of kinderen van rijke zakenlui. Door ze met de buurkindjes uit het sloppenwijkje te laten spelen, leert hij hopelijk wel dat het allemaal niet zo vanzelfsprekend is om alles maar te hebben wat je hartje begeerd.
Overheidsbeleid stimuleert arbeidsparticipatie
Ik geloof niet dat er enig beleid is dat moeders stimuleert om thuis te blijven. Eerder omgekeerd. Jonge moeders worden gestimuleerd weer naar school te gaan, of deze af te maken na hun zwangerschap. Kinderen worden dan door familieleden opgevangen. Daar na is het vaak bitter noodzaak werk te zoeken omdat gebrek aan inkomen het grootste probleem is in Oeganda. De zus van mijn hulp is van de week bevallen van haar eerste kind en twee dagen later zat ze in de schoolbanken omdat ze een essay in moest leveren.
Mogelijkheden parttime werk
Parttime werk lijkt wel te regelen. Ik ga bv. waarschijnlijk binnenkort een korte consultancy doen. Ook van het website werk zou ik eventueel mijn werk kunnen maken. Het struikelblok is het aanvragen van een werkvergunning, wat nogal een langdurige ongemakkelijke procedure lijkt te zijn. Vooral omdat ik nu op een zogenaamd ‘dependence visa’ ben binnengekomen. Dan moet je een goede motivatie (hebben van een werkgever) waarom je nu zo nodig wilt gaan werken. Dus dat moet ik nog gaan uitzoeken...
Kinderopvang in Afrika
Er is dus veel naschoolse opvang, de meeste scholen hebben die voorziening (zowel de internationale als de lokale scholen). Je hebt hier natuurlijk het systeem van ‘extended families’, dus als een moeder werkt dan springt de naaste familie doorgaans bij in de kinderopvang. Ook is het niet geheel ongebruikelijk een baby of kind gewoon mee te nemen naar het werk (afhankelijk van de aard van het werk natuurlijk).
De moeder van mijn hulp past op twee kinderen en die neemt ze gewoon mee naar haar coca cola verkoopstandje langs de weg. Niet de ideale omgeving voor een kind natuurlijk. Wat mijzelf betreft (en wat ook gebruikelijk is hier), heb ik een hulp in het huishouden. Zij woont door de weeks bij ons, dus is ook stand-by om op de kinderen te passen als ik eens zonder hen de deur uit moet (wil). Een pure luxe, dat realiseer ik me wel! Vooral als ik naar de Nederlandse situatie kijk.
De toekomst
In de toekomst zie ik mijzelf wel meer werken. Ik heb van huis uit altijd meegekregen dat het belangrijk is om (financieel) onafhankelijk te zijn en dat ontbreekt er nu wel aan. Ook vind ik het belangrijk om mezelf te kunnen ontplooien op intellectueel gebied. Maar ik denk dat ik nu aardig in de richting ga, dus daar maak ik me geen zorgen over. In de toekomst zullen we ongetwijfeld nog een tijdje in het buitenland zitten, ik zie ons niet zomaar in Nederland vestigen. Misschien als Lukas naar de middelbare school gaat, dan lijkt me enige continuïteit toch wel belangrijk.
Opvoeding
Wat opvoeding betreft geven we de kinderen een aardig vrije opvoeding denk ik. We proberen een aantal regels te houden en daar consequent in te zijn (strakke bedtijd en ritueel, met z’n allen eten aan tafel, beleefdheid tegen anderen), maar verder niet al te veel gedoe. De jongens kunnen nog al eens wild zijn en slecht luisteren, en daar mopper ik dan wel op…
Ook gaat er wel eens een naar z’n kamer om af te koelen. En heb ik de oudste ook wel eens met kleren aan onder de douche gezet omdat ik het even niet meer wist, maar dat is wel een uitzondering. De kinderen zeggen je en jij tegen ons. Van u hebben ze denk ik nog niet gehoord, ook omdat dat onderscheid in het Engels niet gemaakt wordt (you). Maar laatst had ik het er wel even over met Lukas. Dat hij ouderen en vreemden in NL aan moet spreken met u. Dus dat gaan we oefenen als we in mei naar NL gaan! Respect voor anderen vind ik wel een belangrijk goed, dus daar wordt wel steeds op gewezen.
Afrika en Nederland vergeleken
Er zijn te veel verschillen om op te noemen. Allereerst is er natuurlijk de grote kloof tussen rijk en arm, waar we direct om ons heen mee te maken hebben. Lukas en Thijmen spelen nu met kindjes buiten die in een sloppenwijkje wonen tegenover ons (luxe)vrijstaande huis. Dat geeft een heel dubbel gevoel.
Verder is er het buitenleven, de gastvrijheid en vriendelijkheid van de mensen. Het klimaat is natuurlijk een groot verschil en voordeel. Het is nagenoeg altijd lekker weer. Daardoor leef je automatisch meer buiten, wat mij erg aanspreekt. De natuur is prachtig en het is leuk om af en toe weekendjes of weekjes op vakantie te gaan (naar een wildpark bijvoorbeeld, dat is echt een avontuur!). Je maakt als expat makkelijk contact onderling, omdat je toch iets gemeen hebt. Daar komen makkelijk leuke contacten uit voort. Iets waar ik denk ik in Nederland meer moeite mee zou hebben.
Wat kan Nederland van Afrika leren, en andersom?
Wat Nederland kan leren van Afrika is om niet altijd zo te stressen... Soms is het gewoon zoals het is en is het beter om het los te laten en dat te accepteren. Dat vrede hebben met het lot slaat hier soms wel eens door vind ik. Dan ontbreekt elk initiatief om er nog wat van te maken. Dus wat mensen hier van Nederlanders kunnen leren is initiatief nemen en wat ondernemender zijn. Er zijn genoeg mogelijkheden voor ontwikkeling, je moet ze alleen wel zien en aangrijpen.
Is het moeilijk/makkelijk te integreren met de lokale bevolking?
Ja, en nee. Oegandesen zijn erg toegankelijk en vriendelijk. Dat het overgrote deel ook nog eens engels spreekt scheelt natuurlijk erg (vooral in Kampala). Of een goed gesprek mogelijk is (op een soort gelijkwaardig niveau) hangt veelal af van wederzijdse interesse natuurlijk en ook van opleidingsniveau merk ik. Maar als je je een beetje verdiept in de landelijke politiek of in de voetbaluitslagen van de Premier League dan kom je ook al een heel eind!
Mijn achtergrond
Tijdens het studiekeuze moment op de HAVO kwam de decaan aanzetten met een folder van de tropische landbouwschool te Deventer. Het moment weet ik nog goed. Mijn oog viel op de folder en ik was verkocht. Dat was precies wat ik wilde. Weg met Schoevers, politieacademie, of laboratorium school. Ik ging wat van de wereld zien, reizen, arme mensen helpen. De tropische landbouw school in Deventer. Als enige van mijn klas ging ik op kamers, en nog wel in het oosten van het land…een uithoek, ruim twee uur met de trein. De opleiding was geweldig. We hadden een super leuke groep, heel divers: alternatief, gelovig, van de oude stempel, (de school is ooit in de koloniale tijd ontstaan, om mensen op te leiden voor de plantages), agrariërs, handelsgeesten…, idealisten: de meeste van ons erg naïef denk ik nu wel eens. Ontwikkelingswerker worden in Afrika, Latijns Amerika, Azië…
Ontmoeting met Menno
Al gauw ontmoete ik Menno op de opleiding. We trokken bij elkaar in op kamers en gingen samen op stage naar Indonesië. Na de opleiding bleven we in Deventer, solliciteerden bij verschillende ontwikkelingsorganisaties terwijl we chips inpakten, orders pikten, post sorteerden, vuilnis ophaalden, violen plantten en stinkende sanitaire bakken leegden als uitzendkrachten.
Naar Namibië
Net toen ik een vast contract had aangenomen bij een computersoftware magazijn ging op een middag de telefoon op mijn werk. Londen aan de lijn: of Menno en ik interesse hadden in een baan in Namibië. En wat weet je van fruit bomen enten en stekken? Ehhu.. geen probleem, leuk, doen we! Want wanneer krijg je nou de kans om samen uitgezonden te worden? Gauw zochten we Namibië op in de atlas… ok, daar gaan we dus heen.
'Ze hebben er olifanten en leeuwen,' was Menno’s eerste reactie. Namibië beviel goed, eerst als vrijwilliger voor Voluntary Service Overseas (VSO) en later op consultancy basis voor weer een Britse organisatie. Ik werd aangesteld als projectmanager en Menno als technisch assistent. We werkten veel met lokale boeren, handelaren en de landbouwvoorlichtingsdienst. Dagen brachten we door in het veld met het geven van cursussen. Tentje mee.. echt de boer op.
Terug naar Nederland: opnieuw studeren
Na vier jaar eindigde het contract en besloten we om met ons gespaarde geld nog een universitaire opleiding te gaan doen. Dat werd twee jaar MSC in Wageningen. Terug de banken in..., tussen de eerstejaars studenten op een flat 9 hoog achter. Gezamenlijke keuken, toilet..., wel weer even wennen. Afstuderen deden we in de Filippijnen, elk in ons eigen specialisatie, maar in het zelfde studiegebied. We vulden elkaar goed aan; Menno keek naar de marketing en ik naar de sociale netwerken van aardappelboeren.
Terug in Wageningen bleek algauw dat ik zwanger was. Op de foto’s van de diploma-uitreiking sta ik trots met mijn 8 maanden zwangere buik tussen mijn medestudenten. Onze eerst zoon, Lukas, werd op de studentenflat geboren. We werkten allebei parttime aan de universiteit en waren net bezig met een vaste aanstelling toen Menno hoorde dat hij in Maleisië aan de slag kon.
Mijn sollicitatiegesprekken waren minder succesvol:
'Hoe denk je dat te gaan doen met de borstvoeding?'
'Natuurlijk kunnen we wel wat regelen, het moet geen probleem zijn, maar heb je er zelf over nagedacht…?
En vervolgens een week later “Onze voorkeur is toch uitgegaan naar de andere kandidaat” Ja ja ja…. Menno’s beurt dus deze keer (volgende keer ik weer, was ons idee). De arbeidsvoorwaarden waren goed, een leuke baan, goed betaald en Kuala Lumpur (“KL” in de spreektaal) is helemaal geen verkeerde stad, zeker ook voor mij en een baby goed te doen. Ik zou makkelijk hulp kunnen krijgen en dan ter plekke solliciteren, eventueel parttime. Dus vertrokken we.
Naar Kuala Lumpur, Maleisië
Kuala Lumpur bleek een supermoderne stad, van alle gemakken voorzien, zwembad bij het appartement en een groot netwerk van Nederlandse expats voor mij om bij aan te sluiten. Ik sloot me aan bij een speelgroepje Nederlandse vrouwen met hun kinderen die wekelijks roterend bij elkaar thuis afspraken.
Vrouwen, die vaak ook hoogopgeleid waren, en hun baan hadden opgezegd om met hun man mee te gaan naar het buitenland. Hun partners waren veelal managers, directeuren van Nederlandse Multinationals. Ik bleek een buitenbeentje met mijn ontwikkelingsachtergrond, geen vaste hulp en wonende in een appartement i.p.v. een groot vrijstaand huis met tuin. Geen auto, maar alles met het openbaar vervoer doen i.p.v. in een grote SUV rond te rijden.
Maar goed, we waren allemaal moeder en dat gaf ons toch iets om over te praten. Het was gezellig, ik geef het toe, maar er miste soms wel een klik. Ik ben nu eenmaal geen sandaaltjes persoon die z’n schoenen op maat laat maken door een ter plaatse uitgenodigde schoenenmaker. Of iemand die eindeloos kan doorpraten over de nieuwste trend op woongebied, of kan mijmeren over een jurk voor het Koninginnebal. Verder was het goed toeven hoor in KL.
De vakanties brachten we door op tropische eilanden en Lukas werd een echte waterrat met het zwembad in de tuin van het appartement. We hadden leuke buurtjes en ik maakte mijn dagelijkse wandelingetje naar de supermarkt, waar Lukas altijd als een beroemdheid werd geëerd door de caissières (tot zijn ergernis). Ik heb zelfs nog een tijdje aan een parttime opdracht gewerkt van huis uit voor Menno’s werkgever.
Leuk, maar ik vond het ook lastig te doen met een baby die constant aandacht vraagt en veel minder slaapt dan ik had gehoopt. Dat werden dus avonduurtjes en daar kies ik ook niet echt voor. Parttime werken, prima, maar laat me dan tussen collega’s op kantoor zitten. Ook nog gesolliciteerd bij de Nederlandse ambassade, baan bijna in m’n zak, toen bleek dat het salaris een habbekrats was. De kinderopvang (lees fulltime Filippijnse hulp in huis) zou duurder zijn dan wat het opleverde. En wilde ik dat wel?
Naar Afrika: bezinning
Menno’s contract liep weer af na ruim drie jaar en we gingen weer solliciteren. Menno had alle tijd om brieven te schrijven, op internet te zoeken en zijn inmiddels flink gegroeide netwerk aan te spreken voor mogelijke nieuwe banen. Ik, daarin tegen had een ‘gat’ in mijn CV (of mag je moederschap wel noemen…ik vind van wel…dus dat heb ik erop gezet) en een verwaterd netwerk. En vond ik het ontwikkelingswereldje nog wel zo leuk?
Inmiddels had ik een veel kritischer houding gekregen ten opzichte van ontwikkelingswerk en hulp. Ook had ik het idee dat je er met mooie theorieën over hoe organisaties zouden moeten werken ook niet echt komt. Wilde ik nog wel terug? Duffe kantoren, eindeloos vergaderen over details die er niet toe doen, rapporteren aan donoren, dingen mooier voordoen dan ze zijn. Klein detail…we hadden inmiddels ook een tweede kindje.
Ik was in Maleisië bevallen van onze tweede zoon Thijmen. Kind aan de borst, de ander aan m’n broekspijp. Zie ik mezelf werken op dit moment? Nee... Dus was Menno weer de “gelukkige” met de kans voor een baan. En het werd Oeganda dit keer. Terug naar Afrika. We hadden er allebei heel veel zin in. De vriendinnen van de speelgroep in KL konden het niet geloven. “Naar Afrika?! Je gaat er niet op vooruit…!”
Maar het tegendeel bleek waar…
Kampala, Oeganda
Zo belanden we dus in Kampala, de hoofdstad van Oeganda aan het Victoriameer. Na de eerste cultureshock voelde ik me al vrij snel thuis. Zo voelde het ook, als een thuiskomst. De geuren, het stof, de natuur, de mentaliteit van de Afrikanen, hun vriendelijkheid, de humor en openheid die dichter bij die van ons staat dan de complexe omgangsvormen van de Aziaten (en waar je moeilijk tussen komt als buitenstaander). Maar er is ook het dubbele gevoel: de grote tegenstellingen tussen rijk en arm, de corruptie die het dagelijkse leven beïnvloed, het voetstuk waar je op geplaatst wordt als blanke westerling met geld.
Settelen in een nieuw land
In Maleisië was het Menno die vooruit reisde om een huis voor ons te zoeken. Deze keer besloten we met z’n allen te gaan en de eerste maand in een appartement door te brengen. Van daar uit gingen we naar een huis op zoek. Dat we dit keer een eigen huis wilden stond al vast. Een appartementje zou niet meer volstaan met onze ondernemende jongens. En, dat had ik wel geleerd van de KL ervaring, een eigen huis met tuin geeft veel plezier aan je leventje als thuismoeder.
Ook was ik dit keer vast besloten om auto te gaan rijden. Er was ook weinig keus, want Lukas zou beginnen op de internationale school en zou gehaald en gebracht moeten worden. Even hebben we een chauffeur overwogen, maar ik had het gevoel dat het ‘weer mobiel zijn’ mij zoveel meer vrijheid zou geven dat ik dat dit keer niet wilde missen.
Mijn Namibische rijbewijs uit het woestijnstof gehaald en om laten zetten naar een Oegandees papiertje. Met de keuze voor een automaat bleek mijn gebrek aan rijervaring geen probleem. Het verkeer in Kampala is weliswaar chaotisch, maar het zijn allemaal maar B-wegen en het schuift langzaam voort. Rijen doe ik inmiddels als een echte Afrikaan…maar ik heb er veel lol in.
Een huis zoeken
Met een makelaar gingen we op zoek naar een geschikt huis. We kozen een buurt die zowel dicht bij de school als werk van Menno ligt. Binnen twee dagen bezochten we zo’n 11 huizen. De keuze was niet heel moeilijk. De wijk Naguru heeft veel nieuwe huizen, maar de meeste zijn wel gebouwd in de oude stijl: vrij donker en met tal van kleine kamertjes. Grote tuinen, dat wel. Onze keus viel op een groot huis met doorgetrokken ruimtes met veel lichtinval. De tuin net groot genoeg. Ligging ideaal met meer dan een toegangsweg.
Voor het bedrag dat Menno’s werk betaald voor de huur kwamen we een heel eind, je kunt je daarvan echt wel een vrijstaande villa veroorloven. Daar is dat dubbele weer van het ontwikkelingswereldje…De container met onze spullen kwam rechtstreeks uit KL via de Keniaanse havenstad Mombassa. Als je de staat van de wegen hier kent is het een wonder dat alles zo goed is aangekomen, er was nog geen glas gebroken. Uitpakken was wel een beetje gênant, onze hulp Joy en de tuinman Polly stonden met open mond te kijken wat we allemaal verzameld hadden in de loop der jaren. De wasmachine was het grote klapstuk, zoiets was ongekend! Al die tijd had Joy onze vuile was met de hand gedaan en ze wist niet beter of dat dit haar dagelijks lot zou zijn.
We waren gauw ingericht en vanaf dat moment hebben we ons thuis gevoeld op ons nieuwe stekkie. De beveiliging was nog wel even wennen. Zo hebben we een manshoge muur rond ons erf, met daarop rollen razorwire, wat vervolgens ook nog ‘s avonds onder stroom gezet kan worden. Tevens hebben we ’s nachts permanent een bewapende beveiligingsbeambte rond het huis lopen. Nodig? Mwaa, Kampala is een relatief veilige stad (en zo voelt het ook), maar toch hoor je wel eens van overvallen en tasjesdieven. De beveiliging is ook meer ter afschrikking dan pure noodzaak. Hoewel, laatst werd er bij een vriendin wel ingebroken toen ze lagen te slapen in hun nieuwe huis (nog geen beveiliging)…
Overgang buitenshuis werken vs. binnenshuis werken
Ik mis het veldwerk dat we in Namibië hadden wel hoor, het contact met de lokale bevolking, de collega’s. Maar ik probeer er voor te zorgen dat ik die contacten nu op een andere manier op doe. Door mijn eerste ervaring als thuismoeder in KL heb ik nu geleerd meer initiatief te nemen, meer dingen zelf op te zoeken, actiever bezig te zijn.
Ook het feit dat Lukas nu naar de internationale school gaat levert weer nieuwe contacten op met ouders van verschillende nationaliteiten. Ik heb me opgegeven als klasseouder, ben gaan sporten (paardrijden) en doe een cursus webdesign, waarvoor ik nu de eerste opdrachten binnen krijg. Daardoor kom je met steeds meer mensen in contact. Ik heb zeker niet het gevoel de hele dag binnen te zitten.
Het klimaat is hier veel lekkerder dan in KL, gematigder en minder warm en vochtig. Zaten we in KL dagelijks met de airconditioning aan in huis (dat werkt echt benauwend!), hier zitten we buiten op de veranda, werken we wat in de tuin en spelen we in de zandbak. Meer buitenleven dus eigenlijk.
Een dag uit mijn leven
De kinderen zijn standaard voor 7 uur wakker, dus die hoef ik nooit uit bed te trommelen. Dan is het ontbijten met z’n allen en klaar maken voor school. Voor Lukas betekend dat zijn schooluniform aantrekken, boekentas en snack inpakken en in de auto springen. Thijmen blijft dan achter bij Joy. Ik zet Menno af op de hoek van de straat, waarvandaan hij meerijdt met een collega of een bodaboda (motortaxi) neemt naar zijn kantoor.
Dan staan we 10 minuten in de file (met een jarenoud tapeje van Bassie & Adriaan aan, Lukas al luid meezingend, ik hopend dat het bandje nu eindelijk een keertje crashed). Als ik Lukas naar school heb gebracht speel ik thuis vaak een uurtje met Thijmen in de zandbak of lezen we boekjes. Daarna gaat de computer aan en werk ik aan mijn cursus webdesign, onze eigen website en sinds kort heuse opdrachten voor anderen.
Verder probeer ik de sociale contacten in NL warm te houden door middel van e-mails en nieuwsbrieven (wordt steeds moeilijker moet ik toegeven, naarmate je langer in het buitenland zit verwatert het toch enigszins, dat is een tol die je betaald). Dan geef ik Thijmen nog de borst en doe hem in bed voor z’n middagdutje. Soms doe ik dan wat boodschappen, maar meestal ga ik door met m’n werkzaamheden of rommel wat in de moestuin.
Op dinsdag ga ik met een vriendin paardrijden. Na afloop gaan we vaak koffiedrinken of ergens lunchen. Dat is echt mijn wekelijkse uitje, iets voor mezelf. [dit stukje vorige week geschreven, een dag later lag ik op de eerste hulp van het ziekenhuis na een val van het paard…bond en blauw met krukken zit ik nu achter de pc om dit interview verder af te schrijven…het luxe leventje van de expat-vrouw gaat niet altijd over rozen!].
Waar was ik…O, ja.. ‘ s middags haal ik dan om kwart over 2 Lukas weer uit school. Dan drinken we wat samen en gaat hij spelen. Samen vermaken de kinderen zich meestal wel in de tuin. Soms komen de buurkinderen spelen of gaan we naar een klasgenootje voor een zogenaamde ‘playdate’. Omdat je hier alles met de auto doet en iedereen toch wel aardig ver uit elkaar woont, ga ik dan altijd mee. Een aantal moeders zijn inmiddels goede vriendinnen geworden en we spreken ook wel eens af voor koffie zonder de kinderen.
Om een uur of 5 haal ik Menno op van kantoor. Als we thuis zijn speelt hij met de kinderen, of ze mogen even televisie kijken terwijl ik kook. Dan is het 6 uur aan tafel. Ja, de Hollandse routine zit er eigenlijk gewoon in.
Om 7 uur naar boven, in bad en de kinderen na een verhaaltje naar bed. Het bedritueel doen Menno en ik altijd samen. De zorg voor het huishouden ligt grotendeels bij mijn hulp Joy. Ze doet de afwas, de was, de wc’s, de vloeren. Als ik er niet ben, zorgt ze voor Thijmen.
's Avonds zitten Menno en ik gezellig met een kopje thee op de bank. Praten we wat na over de dag, lezen een boek of tijdschrift en kijken we een dvd. Meestal gaan we er weer vroeg in, zo rond half 10.
Reacties omgeving
Mensen in Nederland vinden ons denk ik avontuurlijk. Ze reageren meestal positief en vinden dat we bijzonder en/of nuttig werk doen. Natuurlijk vinden ze het jammer dat we ver weg zijn en dat er minder contact is met de (klein)kinderen. Al doet de web-cam ook wonderen. In eerste instantie ging men er heel erg van uit dat ik ook werk zou gaan zoeken. Er werd ook herhaaldelijk gevraagd of ik al wat had gevonden.
Omgeving kan moeilijk beeld vormen
Veel vrienden en familie kunnen zich geen goed beeld vormen van hoe wij hier wonen en leven. Het feit dat maar weinig de wil of de financiële middelen hebben om ons op te komen zoeken helpt dan niet echt mee. Het idee dat we personeel hebben bijvoorbeeld staat veel te ver van hun bed en daar snappen ze het nut niet van, ze vinden het overdreven en luxe. Dat snap ik wel, zo dacht ik er in Maleisië ook over.
Maar dat je zo ook een sociale functie vervuld wordt wel vergeten. We geven een goed inkomen aan twee jonge mensen, zorgen dat een kind naar een goede school kan, zorgen dat ze een betere toekomst tegemoet gaan door voor opleidingen te zorgen voor beiden. Ik denk dat de meeste vrienden dit niet eens weten. Verder hebben mensen toch het beeld van Afrika dat je in het westen veelal op de tv ziet. Oorlogen, ziektes, honger en armoede. Dat je het risico neemt je kinderen hieraan bloot te stellen snappen ze soms ook niet goed denk ik.
Met website en nieuwsbrieven omgeving op de hoogte houden
Met onze website en nieuwsbrieven probeer ik mensen wat meer inzicht in onze keuzes en omgeving te laten krijgen. Dat ik thuis ben met de kinderen is nu wel geaccepteerd geloof ik. Bovenal ook door mezelf. Natuurlijk wordt de mening van andere grotendeels door je eigen houding en uitlatingen gevormd. Je vrienden zijn als het waren je eigen spiegel…dus als ik nu zeg dat ik vrede heb mijn thuismoederschap, dan hebben zij dat ook.
Schoolsysteem in Afrika
Het Oegandese schoolsysteem is nogal anders dan in Nederland. De opbouw is overgenomen van de Engelsen in de koloniale tijd. Hoe het precies loopt in jaren weet ik eigenlijk niet. Omdat kinderen niet altijd beginnen op dezelfde leeftijd komt het voor dat er verschillende leeftijden dezelfde klas zitten.
Soms hebben ouders geen geld en gaat een kind pas naar school met 8 jaar terwijl de ander al met 5 jaar in dezelfde klas begint. Het kind begint dan wel gewoon op het laagste niveau. Hetzelfde geld voor de middelbare school (secondary school). Er zijn twee niveaus “A” en “O” level.
Er is geen leerplicht, maar school wordt wel gestimuleerd door de overheid en belangrijk gevonden voor zowel meisjes als jongens. Er zijn gesubsidieerde overheidsscholen en zogenaamde privé scholen. De laatste garanderen meestal beter onderwijs, maar zijn voor veel gezinnen onbetaalbaar, vooral als je er vanuit gaat het aantal kinderen per gezin vele malen groter is.
Leraren slecht betaald
Leraren op overheidsscholen worden slecht betaald, dus de motivatie is erg laag. Het komt voor dat kinderen gewoon een dag school missen omdat de leraar naar de markt moet. Er zijn gemengde scholen en aparte meisjes en jongens scholen. Ook de boarding schools (internaten) zijn populair. Het is niet gek om je kind naar een internaat te doen, voor vele gezinnen zelfs een statussymbool. Soms gaan kinderen al vanaf de kleuterleeftijd. Vaak komen ze alleen tijdens de vakanties naar huis, moeten zelf hun kleren wassen, en soms zelfs koken.
Lesmethodes van de oude stempel
De lesmethodes zijn nog van de oude stempel. Lijfstraffen mogen weliswaar niet, maar zijn nog wel gebruikelijk. Discipline wordt erg belangrijk gevonden. Lesstof wordt er ingestampt door de kinderen hardop te laten herhalen. Middelen zijn beperkt. De meeste scholen buiten Kampala hebben nagenoeg geen lesmateriaal en moeten het doen met versleten boeken. Maar niet alles is kommer en kwel. Over het algemeen staat het onderwijsniveau in Oeganda te boek als een van de betere in Afrika. Ook de universiteiten staan redelijk goed bekend. Helaas is die reputatie nu wat aan het afbrokkelen, er komt steeds minder geld vrij in het overheidsbudget voor onderwijs.
Onze keuze voor een internationale school
Er zijn in Oeganda zoveel expats werkzaam in de NGO-wereld dat er een grote vraag is goede scholing voor hun kinderen. Er zijn nu zelfs meer dan drie goede scholen in Kampala. Nadat je het bovenstaande hebt gelezen, lijkt de keus voor een internationale school redelijk logisch.
Het international schoolsysteem sluit veel beter aan bij wat we gewend zijn in Europa, zowel qua lesmethode als qua beschikbare lesmaterialen. Natuurlijk hangt hier wel een prijskaartje aan. We (lees Menno’s werkgever) betalen voor onze oudste zoon (kleuterschool) bijna 10.000 US dollar per jaar. Omdat de meeste internationale werkgevers schoolgeld vergoeden is dat voor de meeste gezinnen geen probleem en worden lesgelden steeds meer opgevoerd.
Wat ik een groot voordeel vind is dat Lukas op school warme lunch eet (iedereen blijft dus als het ware over). En dat er als dat nodig is tot 5 uur naschoolse opvang is, met allerlei sport of andere activiteiten, zoals zwemclub, voetbal, balletles, yoga, muziek, spelletjes club etc. Het is dus helemaal ingesteld op de werkende ouders. Ook is het internationale karakter van de school erg leuk, Lukas leert volgend jaar al Frans en zijn beste vriendjes komen uit Zambia, Zuid-Afrika en Ierland. Dat is toch prachtig!
Klassen van 14 kinderen
Ook het aantal kinderen per leerkracht is veel lager dan in Nederland. Lukas zit in een klas van 14 kinderen met een leerkracht en een klasse-assistent. Hij loopt denk ik wat voor op het Nederlandse systeem, vooral met lezen en schrijven en “rekenen”. In Nederland laten ze wat langer kleuteren, waar ik op zich wel veel voor te zeggen vind. Maar hij doet het met plezier en dan lijkt het mij wel ok, zolang ze ook maar aandacht hebben voor sociale vaardigheden, en dat is er genoeg. Ben dus erg tevreden over de school.
Nadeel is misschien dat onze kinderen wel erg beschermd opgroeien. Ik probeer wel te laten zien dat niet iedereen het zo goed heeft thuis, dat het ook ander kan. Zijn klasgenootjes zijn ook niet erg representatief wat dat betreft, veelal ambassadekindjes, expat kinderen zoals hijzelf of kinderen van rijke zakenlui. Door ze met de buurkindjes uit het sloppenwijkje te laten spelen, leert hij hopelijk wel dat het allemaal niet zo vanzelfsprekend is om alles maar te hebben wat je hartje begeerd.
Overheidsbeleid stimuleert arbeidsparticipatie
Ik geloof niet dat er enig beleid is dat moeders stimuleert om thuis te blijven. Eerder omgekeerd. Jonge moeders worden gestimuleerd weer naar school te gaan, of deze af te maken na hun zwangerschap. Kinderen worden dan door familieleden opgevangen. Daar na is het vaak bitter noodzaak werk te zoeken omdat gebrek aan inkomen het grootste probleem is in Oeganda. De zus van mijn hulp is van de week bevallen van haar eerste kind en twee dagen later zat ze in de schoolbanken omdat ze een essay in moest leveren.
Mogelijkheden parttime werk
Parttime werk lijkt wel te regelen. Ik ga bv. waarschijnlijk binnenkort een korte consultancy doen. Ook van het website werk zou ik eventueel mijn werk kunnen maken. Het struikelblok is het aanvragen van een werkvergunning, wat nogal een langdurige ongemakkelijke procedure lijkt te zijn. Vooral omdat ik nu op een zogenaamd ‘dependence visa’ ben binnengekomen. Dan moet je een goede motivatie (hebben van een werkgever) waarom je nu zo nodig wilt gaan werken. Dus dat moet ik nog gaan uitzoeken...
Kinderopvang in Afrika
Er is dus veel naschoolse opvang, de meeste scholen hebben die voorziening (zowel de internationale als de lokale scholen). Je hebt hier natuurlijk het systeem van ‘extended families’, dus als een moeder werkt dan springt de naaste familie doorgaans bij in de kinderopvang. Ook is het niet geheel ongebruikelijk een baby of kind gewoon mee te nemen naar het werk (afhankelijk van de aard van het werk natuurlijk).
De moeder van mijn hulp past op twee kinderen en die neemt ze gewoon mee naar haar coca cola verkoopstandje langs de weg. Niet de ideale omgeving voor een kind natuurlijk. Wat mijzelf betreft (en wat ook gebruikelijk is hier), heb ik een hulp in het huishouden. Zij woont door de weeks bij ons, dus is ook stand-by om op de kinderen te passen als ik eens zonder hen de deur uit moet (wil). Een pure luxe, dat realiseer ik me wel! Vooral als ik naar de Nederlandse situatie kijk.
De toekomst
In de toekomst zie ik mijzelf wel meer werken. Ik heb van huis uit altijd meegekregen dat het belangrijk is om (financieel) onafhankelijk te zijn en dat ontbreekt er nu wel aan. Ook vind ik het belangrijk om mezelf te kunnen ontplooien op intellectueel gebied. Maar ik denk dat ik nu aardig in de richting ga, dus daar maak ik me geen zorgen over. In de toekomst zullen we ongetwijfeld nog een tijdje in het buitenland zitten, ik zie ons niet zomaar in Nederland vestigen. Misschien als Lukas naar de middelbare school gaat, dan lijkt me enige continuïteit toch wel belangrijk.
Opvoeding
Wat opvoeding betreft geven we de kinderen een aardig vrije opvoeding denk ik. We proberen een aantal regels te houden en daar consequent in te zijn (strakke bedtijd en ritueel, met z’n allen eten aan tafel, beleefdheid tegen anderen), maar verder niet al te veel gedoe. De jongens kunnen nog al eens wild zijn en slecht luisteren, en daar mopper ik dan wel op…
Ook gaat er wel eens een naar z’n kamer om af te koelen. En heb ik de oudste ook wel eens met kleren aan onder de douche gezet omdat ik het even niet meer wist, maar dat is wel een uitzondering. De kinderen zeggen je en jij tegen ons. Van u hebben ze denk ik nog niet gehoord, ook omdat dat onderscheid in het Engels niet gemaakt wordt (you). Maar laatst had ik het er wel even over met Lukas. Dat hij ouderen en vreemden in NL aan moet spreken met u. Dus dat gaan we oefenen als we in mei naar NL gaan! Respect voor anderen vind ik wel een belangrijk goed, dus daar wordt wel steeds op gewezen.
Afrika en Nederland vergeleken
Er zijn te veel verschillen om op te noemen. Allereerst is er natuurlijk de grote kloof tussen rijk en arm, waar we direct om ons heen mee te maken hebben. Lukas en Thijmen spelen nu met kindjes buiten die in een sloppenwijkje wonen tegenover ons (luxe)vrijstaande huis. Dat geeft een heel dubbel gevoel.
Verder is er het buitenleven, de gastvrijheid en vriendelijkheid van de mensen. Het klimaat is natuurlijk een groot verschil en voordeel. Het is nagenoeg altijd lekker weer. Daardoor leef je automatisch meer buiten, wat mij erg aanspreekt. De natuur is prachtig en het is leuk om af en toe weekendjes of weekjes op vakantie te gaan (naar een wildpark bijvoorbeeld, dat is echt een avontuur!). Je maakt als expat makkelijk contact onderling, omdat je toch iets gemeen hebt. Daar komen makkelijk leuke contacten uit voort. Iets waar ik denk ik in Nederland meer moeite mee zou hebben.
Wat kan Nederland van Afrika leren, en andersom?
Wat Nederland kan leren van Afrika is om niet altijd zo te stressen... Soms is het gewoon zoals het is en is het beter om het los te laten en dat te accepteren. Dat vrede hebben met het lot slaat hier soms wel eens door vind ik. Dan ontbreekt elk initiatief om er nog wat van te maken. Dus wat mensen hier van Nederlanders kunnen leren is initiatief nemen en wat ondernemender zijn. Er zijn genoeg mogelijkheden voor ontwikkeling, je moet ze alleen wel zien en aangrijpen.
Is het moeilijk/makkelijk te integreren met de lokale bevolking?
Ja, en nee. Oegandesen zijn erg toegankelijk en vriendelijk. Dat het overgrote deel ook nog eens engels spreekt scheelt natuurlijk erg (vooral in Kampala). Of een goed gesprek mogelijk is (op een soort gelijkwaardig niveau) hangt veelal af van wederzijdse interesse natuurlijk en ook van opleidingsniveau merk ik. Maar als je je een beetje verdiept in de landelijke politiek of in de voetbaluitslagen van de Premier League dan kom je ook al een heel eind!